Sonus bv
raadgevende
ingenieurs

Bezoekadres:
Eemsteynplein 6
3312 JA Dordrecht

078 - 6312102


E-mail:
sonus@sonus.nl


Ontdreuning

Bij het ontdreunen van een constructie wordt getracht de demping (omzetting mechanische energie in warmte) ervan te vergroten door het aanbrengen van een speciaal ontdreuningsmateriaal dat een hoge stijfheid combineert met een hoge inwendige demping. Deze visco-elastische ontdreuningsmaterialen zijn vaak een bitumineus materiaal of een gevulde kunststof.

Ontdreuningsmateriaal kan enkelzijdig tegen de constructie zoals bijvoorbeeld een paneel worden aangebracht. In het Engels wordt dan de term unconstrained layer gebruikt. Dergelijk materiaal heeft vaak de vorm van een smeerbare pasta of zelfklevende platen.

Ontdreuningsmateriaal kan ook in de vorm van een 'sandwichpaneel' worden toegepast. Hierbij wordt materiaal met hoge demping op de originele structuur aangebracht en afgedekt met een dunne contraplaat. Ook kan de dempende laag tussen twee panelen worden opgesloten. Wanneer het ontdreuningsmateriaal wordt 'opgesloten' spreekt men van een constrained layer.

In de onderstaande figuur zijn voorbeelden van de opbouw van ontdreunde constructies opgenomen.


Bij een enkelzijdige ontdreunde plaat is het noodzakelijk dat de ontdreuningslaag voldoende dik is, bij voorkeur 2 à 3 keer zo dik als het te dempen paneel. Bij toepassing van een contraplaat is op staal al een goed resultaat te bereiken vanaf een verhouding 3:1:1 (staal - ontdreuningslaag - contraplaat).

De mate waarin een materiaal inwendige demping heeft kan worden uitgedrukt in de verliesfactor. Deze is gedefinieerd als de gedissipeerde energie per radiaal gedeeld door de maximale potentiële energie van de trilling.

Materialen als glas, beton, staal en aluminium hebben een geringe demping. De verliesfactor voor staal en glas is bijvoorbeeld in de orde van 0.0001.

De verliesfactor van een ontdreuningsmateriaal kan op verscheidene manieren worden bepaald.

Eén mogelijkheid is het meten van de snelheid waarmee een resonerende plaat uittrilt. Hierbij wordt op een staalplaat met standaard afmetingen (een Geiger-plaat), die in het midden van de vier zijden is ondersteund, het ontdreuningsmateriaal aangebracht. De plaat wordt door een magnetische kracht in resonantie gebracht bij de laagste resonantiefrequentie. Nadat deze kracht is stopgezet wordt de afname van de trilling in de plaat gemeten. Deze methode is feitelijk vergelijkbaar met de bepaling van de absorptiecoëfficiënt in een nagalmkamer.

De verliesfactor kan ook worden bepaald volgens de methode gebaseerd op de norm 'ISO-6721-3: Plastics - Determination of dynamic mechanical properties - Part 3: Flexural vibration - resonance-curve method'. Hierbij wordt het te onderzoeken materiaal eenzijdig ingeklemd en aan het uiteinde aangestoten.



Begrippenlijsten:
Site navigatie:
begrippen A t/m E
begrippen F t/m J
begrippen K t/m O
begrippen P t/m T
begrippen U t/m Z
terug naar boven
homepage

Sonus bv raadgevende ingenieurs, dé partner op het gebied van geluid en trillingen